Standpunt Babygebaren

 

Standpunt ontwikkeld door Doof Vlaanderen en het Vlaams GebarentaalCentrum (VGTC)

         

 

1. Inleiding

Het idee om gebaren te gebruiken in de communicatie met baby’s vindt zijn oorsprong in de vaststelling dat baby’s van dove ouders die een gebarentaal als moedertaal gebruikten, reeds zeer snel (vanaf acht of negen maanden) zelf actief gebarentaal begonnen te gebruiken. Horende kinderen die enkel een gesproken taal aangeboden krijgen, beginnen pas rond de leeftijd van 11 à 12 maanden taal te gebruiken om zich uit te drukken. Zich snel duidelijk kunnen maken brengt een groot voordeel met zich mee voor kinderen die met een gebarentaal opgroeien: het leidt tot minder frustraties, niet alleen bij de baby zelf maar ook bij de opvoeder die wil weten wat er in dat hoofdje omgaat om er een adequaat antwoord op te kunnen geven.

Vanuit deze vaststelling groeide in de VS het idee dat het wel eens nuttig kon zijn om horende ouders zonder kennis van gebarentaal een aantal gebaren aan te leren die zij in de communicatie met hun horend kind konden gebruiken, om dezelfde voordelen te bekomen. Onderzoek bevestigde dit en er werd een gemakkelijk aan te leren gebarensysteem ontwikkeld waarop cursussen ‘babygebaren’ voor horende ouders met horende kinderen werden gebaseerd (1). Het grote succes van deze cursussen waaide over naar Europa en recent werden ook in Vlaanderen enkele cursussen babygebaren opgestart.

Hoewel de oorsprong van dit hele idee wel gelinkt is aan natuurlijke gebarentalen, zijn heel wat cursussen babygebaren steeds verder van de natuurlijke gebarentalen komen te staan. Ze zijn als het ware een eigen leven beginnen leiden. Toch worden babygebaren en gebarentaal nog vaak met elkaar verward. Deze tekst wil duidelijkheid scheppen in de relatie tussen babygebaren en Vlaamse Gebarentaal, zodat mogelijke misverstanden voor eens en voor altijd uitgeklaard worden.

 

2. Gebarensysteem versus gebarentaal

Zoals reeds vermeld werd voor babygebaren een gebarensysteem ontwikkeld om horende ouders gebaren aan te leren. In tegenstelling tot een gebarentaal is een gebarensysteem geen taal. In de geschiedenis van het onderwijs aan dove kinderen zien we bijvoorbeeld dat Nederlands met Gebaren (NmG) als gebarensysteem werd uitgevonden om het Nederlands zo visueel en begrijpbaar mogelijk te maken. Ongeveer elk Nederlands woord, ook de tussenwoorden, kregen een gebaar. Het systeem NmG plakte dus eigenlijk gebaren op Nederlandse zinsconstructies en mengde zo eigenschappen van twee talen, waarbij de zinsconstructie van het Nederlands behouden werd, een aantal gebaren werd uitgevonden, en een aantal gebaren werd overgenomen uit de Vlaamse Gebarentaal.

Bij babygebaren worden niet alle Nederlandse woorden ‘vertaald’. Het zijn slechts de kernwoorden uit de Nederlandse zin die ondersteund worden met een gebaar. Als je enkel naar de gebaren zou kijken, krijg je geen volledige zin, maar een opeenvolging van een aantal kernwoorden. Horende ouders blijven in het Nederlands communiceren en de kinderen blijven ook naar het Nederlands luisteren, maar een aantal kernwoorden wordt systematisch in een bijkomende modaliteit, de visuele, aangeboden. Dit heeft als voordeel dat deze woorden simultaan in twee modaliteiten worden aangeboden, waardoor kinderen ze sneller begrijpen, en dat één van deze modaliteiten motorisch gezien makkelijker reproduceerbaar is. Het gebruik van babygebaren gaat dus om het inzetten van de visuele modaliteit als extraatje en niet om het communiceren in gebarentaal.

Cursussen babygebaren verschillen in de manier waarop ze gelinkt zijn met gebarentalen. Sommige cursussen hebben een volledig eigen gebarensysteem uitgevonden en hebben hierbij geen rekening gehouden met het lexicon van de lokale gebarentaal. Andere cursussen deden hier wel veel moeite voor en streven er expliciet naar zo dicht mogelijk aan te leunen bij de gebaren uit de natuurlijke gebarentaal in hun land of hun regio. Uit bovenstaande wordt duidelijk dat babygebaren zowel een bedreiging als een voordeel kunnen vormen voor de Dovengemeenschap en haar gebarentaal.

 

3. Voordelen en gevaren voor de Dovengemeenschap

Het feit dat een groeiend aantal ouders met horende kinderen in Vlaanderen (baby)gebaren gebruikt in hun communicatie kan een aantal voordelen hebben voor de Vlaamse Gebarentaal. Als de cursusorganisatoren bij het ontwikkelen van hun gebarenlijst op zoek gaan naar het overeenstemmend lexicon van de lokale gebarentaal, is voor de ouders en baby’s die deelnemen aan de cursus meteen ook de eerste stap naar het leren van gebarentaal gezet. Zeker baby’s zijn zeer ontvankelijk voor taal en betekenis, in welke modaliteit dan ook, en de kans is groot dat zij door zo’n vroeg aanbod aan gebaren, meer open staan om later een natuurlijke gebarentaal aan te leren.

Het stelt horende en dove kinderen ook makkelijker in staat in contact te treden met elkaar wanneer ze bijvoorbeeld tijdens een speeltuinbezoek van elkaar opmerken dat zij (dezelfde) gebaren gebruiken, of het verlaagt de drempel voor horende moeders om met een dove moeder in contact te treden en omgekeerd. Het creëert met andere woorden meer toenaderingsmogelijkheden tussen de overwegend horende maatschappij en de Dovengemeenschap.

Ook op een breder niveau draagt het idee van babygebaren mogelijk bij tot een grotere appreciatie van visuele talen in het algemeen. Het zet de visuele modaliteit op een positieve manier, als verrijkend en ontwikkelingsstimulerend, in de kijker en het draagt ertoe bij dat het ‘normaler’ wordt om mensen in het straatbeeld te zien gebaren.

Anderzijds kunnen ook een aantal gevaren opgelijst worden. Het risico bestaat immers dat het grote publiek niet geïnformeerd is over het duidelijke verschil tussen babygebaren en gebarentaal waardoor gebarentaal, zoals al vaak gebeurd is in het verleden en ook nu nog gebeurt, verengd wordt tot een gebruiksvoorwerp dat handig kan worden ingezet om het Nederlands sneller en beter aan te leren.

Bij babygebaren is het inderdaad zo dat deze gebaren langzaamaan uitdoven eens het gesproken Nederlands sterk genoeg ontwikkeld is bij het kind om zich naar wens uit te drukken. Wie gebarentaal leert, leert dit als een taal op zich. Bij geen enkele taal is het op voorhand de bedoeling dat die wordt aangeleerd ten behoeve van een andere taal om dan uit te doven wanneer de tweede taal voldoende verworven is. Nochtans durft dit bij dove kinderen wel al eens verondersteld te worden.

De opkomst van babygebaren, waar dit wel expliciet de bedoeling is, kan in die zin een risico vormen voor de heropleving van dit gedachtegoed. Na jarenlange inspanningen van de Dovengemeenschap om duidelijk te maken dat gebarentalen natuurlijke, volwaardige talen zijn, zou dat een zeer betreurenswaardig resultaat zijn. Wat ook zeer duidelijk gecommuniceerd moet worden is dat babygebaren geschikt zijn voor horende kinderen van horende ouders, maar niet voor dove kinderen! Dove kinderen moeten gebarentaal kunnen leren, volwaardig en ingebed in een cultuur zoals dat bij alle talen het geval is. Voor hen is gebarentaal immers de meest toegankelijke taal. Het gebruik van gebaren die het Nederlands ondersteunen zou slechts een illusie geven van volwaardige taaltoegankelijkheid, wat op zijn beurt dan weer een bedreiging is voor de optimale ontwikkeling van dove kinderen.

 

4. Besluit

De groei van het aantal cursussen babygebaren in Vlaanderen kan positieve gevolgen hebben voor de maatschappelijke waardering van de Vlaamse Gebarentaal en kan toenadering tussen de overwegend horende maatschappij en de Dovengemeenschap bevorderen. Dit kan echter enkel indien een aantal belangrijke punten m.b.t. de relatie tussen babygebaren en Vlaamse Gebarentaal duidelijk zijn voor eenieder die ermee te maken krijgt.

Babygebaren mag geenszins als een makkelijker en vervangbaar gebruiksinstrument worden gezien van gebarentaal, het verschil in doelgroepen (horende versus dove kinderen) moet zeer duidelijk gecommuniceerd worden en er moet actief gesensibiliseerd en geïnformeerd worden rond de waarde van Vlaamse Gebarentaal als een natuurlijke, volwaardige taal.

Doof Vlaanderen en het VGTC hechten zeer veer belang aan een optimale opvoeding en ontwikkeling van dove kinderen en willen daarom waakzaam zijn voor elke mogelijke bedreiging hiervan. Daarom steunen wij enkel de cursussen voor babygebaren die ons standpunt onderschrijven, naleven en helpen verspreiden onder iedereen die interesse toont in babygebaren. De cursussen waarin dit gebeurt krijgen dan ook onze dank voor de positieve gevolgen die ze teweegbrengen.

 

U kan hier ook het standpunt in tekstvorm (pdf) downloaden.