Ondersteuningsmodel in onderwijs: aanpassingen

Het schooljaar 2017-2018, ook het jaar van de invoer van het ondersteuningsmodel, is afgerond.

Wat zijn de plannen van de minister? De vraag naar ondersteuning voor kinderen met een verstandelijke beperking (type 2), motorische beperking (type 4), blinde en slechtziende leerlingen (type 6), en dove en slechthorende leerlingen (type 7) steeg. Scholen voor buitengewoon onderwijs kregen onvoldoende middelen kregen om ondersteuning te voorzien voor dit groeiend aantal leerlingen. Voor veel leerlingen betekende dit onzekerheid over de ondersteuning. De minister maakt hier werk van. Nu is er een wijzigingsdecreet goedgekeurd waarin werd opgenomen dat de middelen stijgen met het aantal leerlingen die ondersteuning nodig hebben. Dit zou al ingaan vanaf 2019-2020. Concreet betekent dit dat dove leerlingen evenveel of meer ondersteuning zouden krijgen als bij het oude GON-systeem.

De minister benadrukt ook dat reguliere scholen beroep moeten blijven doen op scholen van het buitengewoon onderwijs voor ondersteuning van dove en slechthorende leerlingen. De school voor buitengewoon onderwijs moet samen met de ouders worden gekozen.

Ook wil de minister werk maken van communicatie met ouders. Er wordt iets uitgewerkt waar ouders terecht kunnen met vragen of bezorgdheden over ondersteuning voor hun kind. Daarnaast doet men inspanningen op het vlak van beleidsparticipatie: ouders en belangenorganisaties zullen een plaats krijgen in de stuurgroep ondersteuningsmodel, naast de onderwijskoepels en de vakbonden.

Heb jij nog opmerkingen over het ondersteuningsmodel? Wil jij je ervaringen delen? Dat kan. Neem contact op met Marieke Kusters (marieke.kusters@doof.vlaanderen) Kathleen Vercruysse (kathleen.vercruysse@doof.vlaanderen) voor 15 juli. Verbeterpunten die naar boven komen, geven we door aan de minister van Onderwijs.